Na de sloop van de fabriek: wat nu?
Om de bouw van een nieuwe fabriek in Renkum te financieren moest Heveadorp, nagenoeg geheel eigendom van Vredestein, worden verkocht. Daarbij speelden veel belangen. Vredestein wilde dat het dorp veel geld opbracht, gesproken werd van een bedrag van 25 miljoen gulden. De bijna 400 bewoners van het dorp wilden dat hun huizen werden opgeknapt en dat de huren redelijk bleven. En natuurlijk werd ook aan het belang van de mooie natuur rondom het dorp veel waarde gehecht. In december 1977 stelde de gemeente Renkum een nieuw bestemmingplan vast waarin de bouw van 290 nieuwe woningen mogelijk werd gemaakt. Naar aanleiding van veel bezwaren werd dit bestemmingsplan in 1979 door de provincie op een aantal punten aangepast en eind 1980 oordeelde de Raad van State dat er nog wat extra aanpassingen moesten plaatsvinden. De beoogde projectontwikkelaar trok zich vervolgens terug, deels vanwege de vereiste aanpassingen aan haar plannen, maar ook omdat de woningmarkt minder gunstig was dan drie jaar daarvoor.
Acties bewoners succesvol
Daarmee werd de toekomst van het dorp weer onzeker. Toen in juni 1981 twee huizen aan de Centrumlaan leeg kwamen, besloot Vredestein ze niet opnieuw te verhuren, maar onbewoonbaar te maken door onder meer de trappen te slopen. De trappen werden door dorpsbewoners echter weer uit de afvalcontainer gehaald, zo goed als mogelijk teruggeplaatst en de huizen werden gekraakt. Dit gebeurde met meer huizen omdat de Heveanen afbraak van hun dorp koste wat kost wilden voorkomen. In de jaren daarna werd onder grote druk gezocht naar mogelijkheden en subsidies om de rietenkapwoningen te renoveren zonder dat de huurprijs te veel zou stijgen. Deze waren ondertussen zo erg vervallen dat regenbuien in 1983 op grote schaal tot lekkages en kortsluiting leidden. Toch werd een oplossing gevonden. In 1985 werden de rietenkapwoningen verkocht aan de Centrale Woningstichting, gerenoveerd en voor de sociale huur bestemd. Op de plaats van de fabriek kwamen ongeveer 200 woningen in verschillende prijsklassen en uiteindelijk leverde het dorp Vredestein slechts 6 miljoen gulden op. De fabrieksgebouwen waren al gesloopt en in 1985 werd het plateau waarop de bovenfabriek was gebouwd afgegraven. Heel stabiel was de grond nog niet en de eerste jaren zorgden regenbuien er nog regelmatig voor dat delen van tuinen wegspoelden en bij de lagergelegen woningen terecht kwamen. Veel gezinnen van elders trokken in de nieuwbouwwoningen en het nieuwe Heveadorp werd een woondorp, zonder winkels of scholen. Er bleven dorpsverenigingen bestaan al is er altijd een onderscheid gebleven tussen het oude, rietgedekte dorp met de sociale huurwoningen, en de nieuwgebouwde koopwoningen. De status van Heveadorp als zelfstandig dorp werd in 2010 bevestigd toen het niet langer onder de postcode voor Doorwerth viel, maar een eigen postcode kreeg. Zo heeft Heveadorp een tweede leven gekregen, ditmaal zonder rokende schoorsteen.